Een ongeluk, veroorzaakt door een jonge drugsgebruiker, zet zijn leven op z’n kop. Het is een mooie avond in maart 2011. Johan Smith stapt op zijn motor om een eind te gaan toeren. Later die avond ligt hij ernstig gewond en gedeeltelijk verlamd in het ziekenhuis.
Motorrijden deed hij vanaf zijn negentiende, vertelt de destijds 35-jarige Smith, getrouwd en vader van zes kinderen. Hij zit in de kamer van zijn vrijstaande woning aan de rand van het Overijsselse dorp Mariënberg. Voor de servicemonteur, lid van de gereformeerde kerk hersteld in zijn woonplaats, was motorrijden een vorm van ontspanning. „Zo kon ik na een drukke dag m’n gedachten verzetten.”
Op 25 maart 2011 stapt Smith voor een ritje op zijn Honda Shadow 500cc. Kort daarna wordt hij in een flauwe bocht aangereden door een tegemoetkomende auto. „Ik kan me niets van het ongeluk herinneren, maar zo is het mij verteld. In de auto zaten drie jonge mannen. De bestuurder was onder invloed van de drug ghb.”
Smith belandt „helemaal in de kreukels” in het Sophia Ziekenhuis in Zwolle, waar hij een dag in coma wordt gehouden. „M’n linkerarm was verlamd en m’n verbrijzelde linkeronderbeen is later geamputeerd. Ook had ik een klaplong, gebroken ribben en een gebroken rug. En ik heb hersenletsel opgelopen, waardoor ik weinig prikkels kan verdragen.”
Kind geboren
De ernst van de situatie dringt niet meteen tot Smith door nadat hij wakker is geworden uit coma. „Ik was de eerste tijd behoorlijk afwezig, stond stijf van de medicijnen. Na twee weken werd ik met een ambulance naar revalidatiecentrum de Vogellanden in Zwolle gebracht.”
Bij aankomst in het centrum denkt Smith: Ik ben hier verkeerd. „Ik zag mensen die een arm of been misten. Het drong niet goed tot me door dat ik zelf ook gehandicapt was.” Confronterend was de tekening die een van zijn kinderen in die tijd maakte. „Zij tekende een poppetje met één been. Dat was ik.”
Een halfjaar verblijft Smith in het revalidatiecentrum. Tussendoor mag hij even naar het ziekenhuis, als zijn vrouw gaat bevallen van hun zesde kind. „Toen het ongeluk gebeurde, was ze acht maanden zwanger. Tijdens de bevalling lag ik in een bed naast haar in het ziekenhuis. De kraamtijd –normaal gesproken nam ik dan een week vrij– is wonderlijk goed verlopen, mede door veel hulp die we kregen. Mijn vrouw heeft alles goed doorstaan. God heeft ons gedragen.”
Beenprothese
Het revalidatieproces, waarbij Smith ook psychologische begeleiding krijgt, kost veel tijd. Na een verblijf van een halfjaar in de Vogellanden bezoekt hij het centrum nog een jaar lang drie keer per week. Gaandeweg leert hij omgaan met zijn beenprothese. „Het is een computergestuurd been, waarmee je op een natuurlijker manier kunt lopen dan met een gewone prothese. Als ik naar bed ga, doe ik hem aan de oplader.”
Smith kan de prothese ook in een fietsstand zetten. „Ik heb weer leren fietsen, op een ligfiets met drie wielen. Ook kan ik in een aangepaste auto rijden, een automaat die ik met één arm bestuur. Daarvoor heb ik speciale rijlessen gehad en moest ik een test afleggen om een aangepast rijbewijs te krijgen.”
Rechtszaak
Tijdens het revalidatieproces speelt de rechtszaak tegen de veroorzaker van het ongeluk. „Na de eerste uitspraak ging hij in hoger beroep en daarna in cassatie. Dan ben je anderhalf, twee jaar verder. Uiteindelijk kreeg hij zeven maanden gevangenisstraf en drie jaar ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd, de oorspronkelijke eis. Bij de zittingen was ik aanwezig. Dat kostte ontzettend veel energie naast de revalidatie. Ik heb het allemaal wat over me heen laten komen.”
Persoonlijk contact met de automobilist heeft hij nauwelijks gehad. „Twee weken na het ongeluk stuurde zijn moeder een kaartje. Daar stond zoiets op als: We vinden het erg en we denken aan je. Zelf heeft hij nooit excuses aangeboden. Na een van de rechtszaken gaf hij me een hand en zei, in aanwezigheid van zijn raadsman: „Ik wil morgen bij je komen.” Dat kwam op mij niet geloofwaardig over, nadat hij in hoger beroep was gegaan tegen de uitspraak. Ik ben er niet op ingegaan en zei alleen: „Probeer iets van je leven te maken.” God heeft me in staat gesteld om hem te vergeven.”
Zorgboerderij
Vanwege zijn handicaps is Smith volledig afgekeurd. Twee dagen per week werkt hij nu op zorgboerderij de Meulenhorst, tussen Ommen en Den Ham. „Ik houd van het platteland. Op de zorgboerderij voel ik me serieus genomen en het werk geeft me structuur. Ik ben assistent van de begeleiding, voer de dieren en doe klusjes. ’s Middags na het rusten werk ik op de computer. Na de theepauze vertrek ik. Als ik langer blijf, ben ik gesloopt op het moment dat ik thuis kom.”
Smith is actief en geeft regelmatig voorlichting o.a. voor het platform gehandicapten Hardenberg. Hij bezoekt hiervoor scholen in de regio. „Mijn boodschap voor scholieren is dat mensen met een beperking niet zielig zijn en nog veel kunnen.” Ook vertelde hij zijn verhaal op een bijeenkomst van de christelijke stichting Voorkom, die zich inzet voor verslavingspreventie. Komend jaar hoopt hij zijn werk als voorlichter over het leven met een handicap verder te kunnen uitbouwen.
Terugkijkend zegt Smith dat het geloof hem bij alle moeiten „troost en kracht” gaf. „Niemand wordt boven zijn vermogen beproefd. Ik ben dankbaar voor de hulp die we kregen van familie, vrienden, mensen uit de buurt en van de kerk, en ook van professionals. We voelen ons ook gezegend met dit huis, dat bijvoorbeeld in de slaap- en badkamer is aangepast vanwege mijn situatie. Door alles wat ik heb meegemaakt, heeft mijn geloof meer diepgang gekregen.”
Het artikel dat op deze pagina staat is overgenomen van het Reformatorisch Dagblad. Het vervolg van dit artikel vindt u op de pagina over Johans Vrouw.